Zaterdag is bij ons een dag waarop er klusjes gedaan worden. Klusjes die er in de waan van de werkdag niet van gekomen zijn. We brengen oud papier weg, tuinieren en werken in huis zaken bij. Zo ook deze zaterdag.
‘s Avonds ploffen we gezellig met het gezin op de bank om naar ons favoriete programma “Wie is de mol” te kijken. Ineens schalt de vooraankondiging van de Paralympics door de kamer: “Zij kunnen niet schaatsen, maar wel skiën en daar hebben ze niet eens twee benen voor nodig!” Mijn dochter van 16 en ik kijken elkaar aan. Wat zei hij nou? Verbaasd herhalen we het. Wat moeten we hier nu van vinden? Het klinkt bijna alsof de sporters dankbaar moeten zijn dat ze hun been of benen niet hebben. Dat gaat ons toch net te ver.
En dan… hoezo kun je zó goed skiën met een “beperking” en zou schaatsen dan onmogelijk zijn? Het zet ons aan het denken. Waarom zien we eigenlijk geen schaatswedstrijden bij de Paralympics? Kan het écht niet? Mijn dochter van 16, snel als ze is, tovert in no time een filmpje te voorschijn, waarbij iemand met een schaats aan een prothese schaatst. “Ze” kunnen het dus wel… Hoe kan het, dat schaatsen bij de Olympische spelen zo groots en populair is, terwijl het bij de Paralympics “geen” sport is?
Het lijkt mij een mooie uitdaging voor de Paralympics van 2022 in Peking. Niets is onmogelijk tot het tegendeel is bewezen..!